-
1 stricken
adj. getroffen, geslagen--------v. slaan; aansteken; toeslaan; toeschijnen; schijnen; opkomen bij; treffen; staken; doorhalen; waarmaken[ strikkən]1 getroffen ⇒ geslagen, aangetast; (zwaar) beproefd, bedroefd; gewond♦voorbeelden:stricken look • verslagen blikstricken with fever, fever-stricken • door koorts overmand
Перевод: с английского на нидерландский
с нидерландского на английский- С нидерландского на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский